North American Mustang P-51K
De P-51 Mustang was een Amerikaans jachtvliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog, ontworpen door North American Aviation. Het toestel kwam in het midden van de oorlog in dienst als lange-afstand escortejager en deed ook dienst in het begin van de Koreaanse Oorlog.
Technische gegevens:
Bemanning: 1
Krachtbron: Motor(en) 1×Packard Merlin V-1650-7 vloeistofgekoelde supercharged V-12 Vermogen 1186 kW
Topsnelheid 703 km/u Klimsnelheid 16,3 m/s Actieradius 2092 km Dienstplafond 12770m
Bewapening: Ophangpunten, 8 Bommen 2× 225 kg, Raketten 8× 127 mm raketten
De periode 1945-1950. In het kader van de laatste pogingen van de Netherlands Purchasing Commission (NPC) extra jachtvliegtuigen voor de ML-KNIL aan te schaffen was in juni 1941 bij de Amerikaanse regering gevraagd om levering van 100 Bell P-39 Airacobra’s. Dit werd afgewezen; wel waren 100 Curtiss P40’s, eerder bestemd voor de RAF, beschikbaar. Om onduidelijke redenen vroeg men hierna weer om Airacobra’s en uiteindelijk had de ML geen nieuwe jagers toen de Japanners Nederlands-Indië aanvielen.
Na overgave van Java vloog ML-KNIL verder in Australië en Nieuw-Guinea met de Curtiss P-40 maar in 1945 was dit type verouderd. Daarom werd aan de Amerikaanse autoriteiten voor de heruitrusting van het 120 Squadron om 41 toestellen van het type P-51 Mustang gevraagd. Deze toestellen werden geleverd uit de lopende USAAF contracten en werden af fabriek van Nederlandse kentekens voorzien. De levering was in maart, april en juni 1945 (resp.10x P-51K en 31x P-51D).
Van deze 41 toestellen bereikten er 40 de ML-KNIL in Australië; ze hadden de kentekens N3-600 t/m N3-640. In Australië werden de Mustangs bij RAAF-depots gereed gemaakt. De eerste in mei en juni 1945 - dus vóór de Japanse overgave op 15 augustus - ontvangen 19 toestellen (N3-600/618) werden geleverd bij de Nederlandse “Personnel and Equipment Pool” te Brisbane. Na de Japanse overgave ging alles trager. De rest kwam pas tussen oktober 1945 en maart 1946 in Nederlands bezit; teken van mindere urgentie van de RAAF en van een veranderde houding tegenover de Nederlandse koloniale ambities.
1 mei 1946 werd 121 Squadron op het vliegveld Tjililitan opgericht. Dit stond onder commando van majoor Hans Maurenbrecher, de ex-commandant van 120 Sqn. Ook het eerste personeel van het nieuwe squadron bestond uit oorlogsveteranen van 120 Sqn. De animo met de Mustang te vliegen was groot, niet in de laatste plaats bij vliegers die uit krijgsgevangenschap kwamen en probeerden zo snel mogelijk bij te komen. De eerste maanden werden besteed aan omscholing van vliegers en operationele training, waarbij veel met raketten werd geschoten. De sterkte van 121 Sqn. was 16 P-51’s, waarvan 4 reserve. Begin juli 1946 waren er 23 stuks en in oktober 26, waarvan 20 vlieggereed en er waren slechts 21 vliegers. De rest was in het depot.
Ook werd in 1948 en 1949 tijdens de politionele acties in Indonesie gevlogen met de P-51 Mustang. Toch hebben deze formidabele gevechtsvliegtuigen nooit in dienst bij de KLU in Nederland gevlogen.