De Havilland DH 82A "Tiger Moth"

De Havilland Tiger Moth is een tweedekker ontworpen in de jaren dertig door de Havilland. Het toestel is gebruikt door o.a. de Royal Air Force als lesvliegtuig.

Technische gegevens:
Lengte: 7,29 m.
Breedte: 8,94 m.
Hoogte: 2,70 m.
Max. snelheid: 175 km/u
Vliegbereik: 490 km.
 

De Tiger Moth behoort met zekerheid tot de bekendste tweedekkers uit de luchtvaartgeschiedenis. Door zijn kenmerkende eigenschappen, ruim bemeten, goedig vlieggedrag, gemakkelijk te landen en een uiterst conventionele constructie werd het een geliefd trainingsvliegtuig. Ten behoeve van de Royal Air Force werd met dat doel de 'Tiger' ontwikkeld uit de Gipsy-Moth. De eerste vlucht werd gemaakt op 26 October 1931.

In vergelijking met de Gipsy Moth vallen onmiddellijk de 'gestaffeld' geplaatste vleugels op, dat wil zeggen de ondervleugel staat naar achteren ten opzichte van de bovenvleugel. Voor die constructie werd gekozen om de instructeur, die voorin zat, de gelegenheid te geven om in geval van nood uit het vliegtuig te springen (met een valscherm wel te verstaan). Daarnaast vallen enkele constructieve details als de uitwendige besturingskabels en het vrij dikke vleugelprofiel op. Van huis uit werd de Tiger Moth uitgerust met een De Havilland Gipsy Major motor van 145 pk. Doordat deze motor in feite ondersteboven hangt, dus met de cylinders naar beneden, verbeterde het zicht naar voren in belangrijke mate ten opzichte van de Gipsy Moth.
De Tiger Moth werd de meest bekende Engelse trainer uit de 2e wereldoorlog, in gebruik bij tientallen vliegscholen in Engeland, Canada, Australie, Rhodesië, Zuid-Afrika en India.

Na de oorlog was de 'Tiger' de trainer voor de Nederlandse Luchtmacht en Rijksluchtvaartschool. In Nederland is jarenlang de zogenaamde "beddenplank" gebruikt als vervanging voor het standaard verticale staartvlak. Na een aantal sleepvliegongelukken verordonneerden de Nederlandse luchtvaartautoriteiten deze aanpassing die door Tiger-liefhebbers als een (optische) gruwel werd beschouwd.
Na de 'operationele' tijd werd de Tiger nog jaren ingezet als als landbouwvliegtuig of sleepvliegtuig.

Het toestel dat we zullen zien is de Tiger met registratie nummer 002 van de Nederlandse Marine. In 1962 werd het verkocht aan de Belgische luchtmacht en kreeg als registratie OO-DJU. Het werd gestationeerd op het vliegveld Brassgaat bij Antwerpen. Het kwam terug naar Nederland in 1971 als PH-CSL. Allen was toen het staartvlak door Fokker vliegtuigfabriek veranderd met een staart zoals die werd genoemd “de Beddenplank”.
 
De Rijksluchtvaart School
Direct na de tweede wereldoorlog voorzag de toenmalige directeur van de KLM, Albert Plesman voor de nabije toekomst een aanzienlijk tekort aan goed opgeleide en gekwalificeerde piloten. Albert Plesman meende dat de KLM in 1948 maar liefst 300 vliegers nodig zou hebben terwijl Nederland er op dat moment, we spreken over 1945, slechts 52 telde. Albert Plesman wist de regering ervan te overtuigen dat de veiligheid in de lucht een verantwoordelijkheid van het rijk was en tijdens de Ministerraad van 13 november 1945 werd besloten tot oprichting van "een rijksopleiding voor verkeersvliegers" en daarmee was de Rijksluchtvaart School (RLS) op 1 januari 1946 een feit.
Op 8 april 1946, dus al na nauwelijks 5 maanden, ging de eerste cursus met 78 studenten van start. De "homebase" van de Rijksluchtvaart School was de militaire basis Gilze-Rijen. Ook al gezien het feit dat het merendeel van de instructeurs een militaire achtergrond had en de eerste directeur van de RLS, Jan Bach, voorstander was van een militaire aanpak was het niet verwonderlijk dat de Rijksluchtvaart School in de beginjaren op militaire leest was geschoeid. De inventaris van de Rijksluchtvaart School werd overigens ook grotendeels bij elkaar verzameld vanuit defensie voorraden. Het personeel van de Rijksluchtvaartschool werd in voormalige battledresses van de RAF gestoken (die voor de gelegenheid een blauwe verfbeurt kregen). Voor de leerlingen werden nieuwe uniformen gemaakt.
Voor de basisopleiding waren twaalf Tiger Moths beschikbaar. Ze werden afgeleverd in R.A.F. camouflage met daarop witte registratietekens. Al gedurenden de eerste vier maanden moesten er vier afgeschreven worden ten gevolge van ongevallen.  Een ervan kon nog worden hersteld. Dit leidde tot een ingrijpende modificatie van de staart. Het aantal zou nog datzelfde jaar uitgroeien tot 25. De opleiding werd afgerond op Beechcrafts en Harvards.